Te weinig druk in de banden kan al snel gevaarlijk worden. In deze blog leest u hoe u de bandenspanning controleert en waarom u hier regelmatig een paar minuten voor moet nemen.
Wat zijn de gevolgen van onvoldoende bandenspanning?
Als de luchtdruk in de banden net 0,5 bar te laag is, veranderen de rijeigenschappen van uw auto aanzienlijk. Het rijgedrag wordt sponzig en het bochtenwerk beduidend slechter. De remweg kan aanzienlijk langer zijn en bij hoge snelheden kan de band barsten. Vastgesteld is dat een luchtdruk die net 0,4 bar te laag is, leidt tot verhoogde bandenslijtage.
Bovendien neemt de rolweerstand van de band toe. Het resultaat is een verhoogd brandstofverbruik tot 0,3 liter per 100 km. 0,3 liter lijkt niet veel. Bij een jaarkilometrage van 20.000 km komt het meerverbruik op 60 liter. Een berekening laat zien dat alleen al in Europa jaarlijks zo’n 3 miljard liter benzine en diesel onnodig wordt verbruikt door onvoldoende luchtdruk in autobanden. Anderzijds veroorzaakt een te hoge luchtdruk een verslechtering van het rijcomfort en ongelijkmatige bandenslijtage.
Hoe vaak moet u de bandenspanning controleren?
Een halfjaarlijkse controle bij het wisselen van de wielen in het voor- en najaar is verre van voldoende. Het wordt aangeraden om de bandenspanning elke 14 dagen te controleren. De beste gelegenheid hiervoor is een tankstop. Als u relatief weinig auto rijdt, moet u bij elke tankstop de luchtdruk controleren. Bij vrijwel elk tankstation worden gratis meters ter beschikking gesteld, waarmee u indien nodig ook de luchtdruk kunt corrigeren.
Waar is de informatie voor de juiste bandenspanning?
Helaas is er geen universele bandenspanning voor elke auto en voor alle banden. Waarden variëren van voertuig tot voertuig en van band tot band. Er is vaak een verschil tussen zomerbanden en winterbanden, evenals voor- en achterwielen. De informatie over de juiste bandenspanning wordt door de fabrikanten op verschillende plaatsen geplaatst. Op uw auto vindt u op de volgende plaatsen stickers met informatie over de juiste luchtdruk:
- op de B-stijl bij geopend bestuurdersportier
- in het dashboardkastje (meestal aan de zijkant)
- aan de binnenkant van de tankdop
Als u op deze plaatsen niet kunt vinden wat u zoekt, kunt u de informatie ook opzoeken in de gebruiksaanwijzing van uw auto. Op de website van de fabrikant vindt u ook wat u zoekt.
Op de stickers vindt u in de regel meerdere bandenspanningsspecificaties. De juiste druk is ook afhankelijk van de belasting. Wanneer u met uw auto volgeladen en met vier personen op vakantie gaat, moet u de bandenspanning verhogen. De waarde kan tot 1 bar hoger zijn dan voor een onbeladen voertuig. Mogelijk vindt u ook een indicatie dat u een hogere bandenspanning nodig heeft bij het rijden met hoge snelheden.
Vaak zijn de bandenspanningsspecificaties van de fabrikant om redenen van rijcomfort altijd minimumwaarden. Een stijging van de luchtdruk van 0,2 bar boven dit minimum is nauwelijks merkbaar in het rijcomfort. Het brandstofverbruik wordt echter verminderd en de veiligheid komt niet in gevaar.
Bandenspanning controleren en corrigeren – zo werkt het
Controleer indien mogelijk de bandenspanning voordat u op reis gaat of uiterlijk na enkele kilometers naar het volgende tankstation. De banden mogen niet warm zijn. Tijdens een langere rit op de snelweg kunnen de banden flink opwarmen. Dit verhoogt de druk in de banden. Als u de luchtdruk controleert wanneer de banden erg warm zijn, worden de verkeerde waarden weergegeven. Laat de banden eerst afkoelen voordat u de luchtdruk controleert. Een omgevingstemperatuur van 20 graden is ideaal om de bandenspanning te controleren. Dit is de temperatuur waarvoor de fabrikanten de optimale vulling berekenen.
Om de luchtdruk te controleren, plaatst u uw voertuig op een vlakke ondergrond en beveiligt u het tegen wegrollen. Draai de ventielbeschermkap op de band los. Plaats vervolgens de meteradapter op het ventiel en druk deze tegen het ventiel. U hoort een kort gesis. Als het sissen niet meteen stopt, moet u de adapter in een iets andere positie terugplaatsen. Als de adapter goed zit en de verbinding goed vast zit, kunt u de bandenspanning aflezen op de meter.
Direct naast het display zitten twee grote knoppen met een plus en een min. Als u op de plusknop drukt, kunt u de luchtdruk in de band verhogen. Druk op de min-knop, laat de band leeglopen. Druk altijd kort op een knop en controleer daarna nogmaals de druk. Wanneer de druk binnen de specificatie valt, trekt u de adapter eraf en schroeft u de ventieldop er weer op. Herhaal dit proces voor alle wielen. Als uw auto nog een reservewiel heeft, controleer dan altijd ook de bandenspanning van het reservewiel.
Moet de bandenspanning ook gecontroleerd worden bij auto’s met een bandenspanningscontrolesysteem?
Sinds november 2014 moeten alle voertuigen die nieuw zijn geregistreerd in de EU, zijn uitgerust met een bandenspanningscontrolesysteem, afgekort als TPMS. Deze systemen zijn bedoeld om bestuurders te waarschuwen voor drukverlies. In principe dient u zo snel mogelijk de bandenspanning te controleren als het TPMS aangeeft dat er onvoldoende lucht in de wielen zit. Als er geen tankstation in de buurt is, kunt u de pechset gebruiken die bij de meeste voertuigen wordt geleverd om dit te controleren.
Deze sets bevatten meestal een compressor die u kunt aansluiten op het elektrische systeem van het voertuig om de bandenspanning te corrigeren. Bij de meeste nieuwe voertuigen bevindt de pechset zich op de plaats waar het reservewiel zich bij oudere voertuigen bevindt. Hoewel een bandenspanningscontrolesysteem meer zekerheid biedt, mag u niet nalaten de bandenspanning te controleren. Een TPMS kan een reguliere controle om de 14 dagen niet vervangen.