ABS-sensoren – wanneer het ABS-waarschuwingslampje knippert

0
438
ABS-sensoren
© Shutterstock / Bjoern Wylezich

Als het ABS uitvalt, gaat het desbetreffende waarschuwingslampje branden in de instrumentengroep. Hier kunt u vinden hoe storingen in de ABS-sensoren en het ABS-systeem ontstaan, hoe het opsporen van storingen werkt en waar u nog meer op moet letten.

ABS-sensoren en wielsnelheidssensoren – functie, storingen met diagnose en correctie

Het ABS-systeem (antiblokkeersysteem) maakt reeds lang deel uit van de standaarduitrusting van alle voertuigen. De manier waarop het werkt is even simpel als ingenieus. Toch kan ook het ABS uitvallen. Hieronder is beschreven hoe u de ABS-sensoren kunt controleren. Aangezien voor het controleren van de ABS-wielsnelheidssensoren echter een grote deskundigheid en de nodige hulpmiddelen en gereedschappen vereist zijn, dient de beschrijving ter illustratie en controle van eenvoudige storingen die betrekkelijk vaak voorkomen.

Werkingsprincipe van de ABS sensor en verschillen in wielsensoren

Moderne voertuigen hebben wielsnelheidssensoren op alle vier de wielen. Deze worden onderverdeeld in inductieve (passieve) en Hallsensoren (actieve). De actieve ABS-sensor wordt door de ABS-regeleenheid van een bepaalde spanning voorzien en is uitgerust met evaluatie-elektronica.
Daartoe worden magneten tegenover de sensor afwisselend in omgekeerde richting in een ring geplaatst. Dit kan aan de buitenkant zijn; bij nieuwere voertuigen maakt deze magnetische ring vaak deel uit van de wiellagerdichting. De passieve sensor is uitgerust met een magneet, de sensor is gericht op een tandwielrand. De variërende afstand tussen tand en “inkeping” veroorzaakt een veranderend magnetisch veld, het systeem “detecteert” het draaiende wiel.

Structuur ABS

Al met al zijn de volgende onderdelen nodig:
– Kleppenblok
– ABS-besturingseenheid
– Remlichtschakelaar op het rempedaal
– Wielsnelheidsensoren
– Transversale versnellingssensor (voor EPS)

Controle van ABS-sensoren, wielsnelheidssensoren en andere onderdelen

De inspectie van kennelijk defecte ABS-sensoren omvat de inspectie van het gehele systeem. Eerst worden de werking en de juiste parameters van het remsysteem gecontroleerd (vloeistofpeil, dikte van de remblokken, enz.).
Op een hefplatform wordt, indien de tandwielkrans zichtbaar is, nagegaan of de sensor of de tandwielkrans vuil is. Controleer de tandwielkrans bovendien op mechanische schade. Als ook hier alles in orde is, controleert u de stekker van de sensorkabel om te zien of er een los contact of corrosie is. Een mogelijke kabelbreuk moet u ook uitgesluiten. De remlichtschakelaar is vaak defect, vooral bij oudere voertuigen. U moet dit dus ook controleren, evenals de betreffende zekeringen.

ABS-Sensoren
© Shutterstock / Bjoern Wylezich

Storingsdiagnose met meetinstrumenten

Indien u de storing nog steeds niet kan vinden, controleert u de passieve wielsnelheidssensor met een voltmeter of een oscilloscoop (optisch). Daartoe moeten de werkspanningen bekend zijn. Actieve sensoren kunt u echter meestal via het foutgeheugen uitlezen. De sensor in kwestie is dan opgeslagen in het foutengeheugen (of een ander onderdeel).
Bovendien mag u de inductieve ABS wielsensoren niet meten met een ohmmeter (weerstand). Dit kan de ingebouwde elektronica vernielen. Afhankelijk van de ouderdom van het voertuig moet u, indien het zoeken zonder foutgeheugen succesvol is, ook het foutgeheugen uitlezen en wissen.

Hoe ontstaan defecten aan ABS-sensoren?

Uit de verschillende benaderingen kunt u afleiden dat defecten een geheel andere oorsprong kunnen hebben. Vuil en spatwater, een schurende kabel, vervuiling en mechanische schade zijn de meest voorkomende oorzaken.