Nieuwjaar

Geen resultaten gevonden voor de zoekaanvraag

Sorry, er zijn geen resultaten gevonden voor uw zoekopdracht.

Neem contact met ons op

Hulp nodig bij het vinden van een product?

Bel: (+31) 85 66 66 766

Hulplijn open: ma-vr 8-20, du & en gesproken

Gebruik de chatroom: Begin een gesprek

Hoeveel watt is er mogelijk?

Er is momenteel (nog) geen specifieke vermogensspecificatie voor achteruitrijlichten in watt. Het vermogen van de gebruikte lampen (gloeilampen of LED-lampen) moet echter zodanig worden gekozen dat het gebied achter het voertuig niet meer dan tien meter wordt verlicht. Dit maakt het ook mogelijk de koplampen achteraf uit te rusten met LED-lampen. De lichtsterkte van deze lampen moet echter ongeveer gelijk zijn aan die van conventionele lampen, zodat de werking van de koplampen niet wordt belemmerd door bijvoorbeeld te zwakke LED's. Het te verlichten gebied wordt niet alleen bepaald door het vermogen van de lampen in de achteruitrijlichten, maar meer door de installatie en de uitlijning ervan. Het verlichtingsbereik kan binnen ruime grenzen worden aangepast door de achteruitrijlichten te monteren. Afhankelijk van de typegoedkeuring van het voertuig kan ook een ander type uitlijning worden voorgeschreven. .

Waarop moet u vooral letten bij achteruitrijlichten?

Achteruitrijlichten zijn al enige tijd voorgeschreven voor alle soorten motorvoertuigen. Zij moeten zodanig worden gebruikt dat de weg achter het voertuig voldoende wordt verlicht en tegelijkertijd de andere weggebruikers erop wijzen dat het voertuig achteruitrijdt. De montagehoogte van de achteruitrijlichten moet tussen 25 centimeter (onderste rand van het licht) en 120 centimeter (bovenste rand van het licht) boven de weg liggen. De lichten moeten zo zijn ontworpen dat zij alleen kunnen branden wanneer de achteruitversnelling is ingeschakeld en het contact is ingeschakeld. Andere bedrading, bijvoorbeeld door middel van een afzonderlijke schakelaar, is niet toegestaan voor achteruitrijlichten. Wat wel kan worden geïnstalleerd is een extra inschakel- of functiebediening, bijvoorbeeld een controlelampje in het dashboard.

Hoeveel lichten/achteruitrijlichten zijn toegestaan? Moeten er nog meer worden aangemeld?

Tenminste één koplamp is verplicht. In principe geldt dit voor alle soorten voertuigen. De enige uitzonderingen zijn motoren of motorfietsen en sommige langzame voertuigen, bijvoorbeeld die welke geen achteruitversnelling hebben. Bij aanhangwagens daarentegen zijn achteruitrijlichten of koplampen niet verplicht. Er kunnen er echter één of twee worden gemonteerd, mits het trekkende voertuig een geschikte aansluitmogelijkheid biedt (bijvoorbeeld een 13-polige aansluitdoos) en de lichten zo worden geschakeld dat zij alleen branden wanneer de achteruitversnelling is ingeschakeld. Meer dan twee achteruitrijlichten zijn volgens de verkeersregels niet toegestaan en mogen daarom niet worden geïnstalleerd.

Achteruitrijlichten inbouwen - waarmee moet rekening worden gehouden?

Bepaalde voertuigen zoals tweewielers, eenassige trekkers, vorkheftrucks of andere arbeidsmiddelen zijn vrijgesteld van de verplichting om met achteruitrijlichten te zijn uitgerust. Het kan echter voorkomen dat aanpassing achteraf gewenst is. Een voorbeeld zijn werktuigen waarbij deze lampen zeer nuttig kunnen zijn. Hier kunnen de lichten achteraf worden ingebouwd. Dan moeten echter de geldende voorschriften in acht worden genomen, volgens welke de koplampen niet met de hand mogen worden geschakeld, bijvoorbeeld wanneer zij als achteruitrijlicht moeten worden gebruikt.

Kunnen akoestische signaalzenders achteraf worden ingebouwd?

Met name op veel vrachtwagens treft u naast het achteruitrijlicht nog andere voorzieningen aan, die vooral bedoeld zijn om andere weggebruikers te waarschuwen wanneer het voertuig achteruitrijdt. Dit zijn akoestische waarschuwingssignalen die achteraf in alle voertuigen met achteruitversnelling kunnen worden ingebouwd, bijvoorbeeld in de vorm van speciale lampen waarin deze akoestische signaalzenders al zijn ingebouwd.... Dit is vooral zinvol omdat de dode hoek bij grote voertuigen veel groter is en bestuurders het gebied direct achter het voertuig nauwelijks kunnen zien.