De oliepomp van een motor transporteert de motorolie door een systeem van leidingen en buizen naar alle plaatsen waar de onderdelen van de motor moeten worden gesmeerd. Stroomafwaarts van de oliepomp wordt gewoonlijk een oliefilter in het oliecircuit van een motor geïnstalleerd om verbrandingsresten en andere vaste deeltjes die in de motor ontstaan uit het circuit te verwijderen. In de meeste motoren wordt de oliepomp aangedreven door de krukas. Daardoor genereert een oliepomp een aanzienlijke druk en pompt ook hete motorolie. Beide factoren vereisen een robuuste afdichtingstechniek.
Omdat de oliepomp van een motor, en verder de oliepompafdichting, vitale onderdelen van de motor zijn, moet de toestand ervan zorgvuldig in het oog worden gehouden. Een daling van de oliedruk kan bijvoorbeeld een teken zijn dat de oliepomp of de afdichting lekt. Om een oliepompafdichting te vervangen, moet u eerst de oliepomp blootleggen. Om dit te doen, moet u gewoonlijk eerst de oliepan verwijderen nadat u de motorolie hebt afgetapt. Verwijder daarna de afdekking die zich over de tandriemschijf of het tandwiel van de distributieketting bevindt en verwijder ook de slangen die naar de oliekoeler leiden. Daarna kunt u de bouten van de oliepomp losdraaien en de pomp samen met de oude oliepomppakking verwijderen. Nadat u een nieuwe oliepompafdichting hebt geïnstalleerd, gaat u in omgekeerde volgorde te werk. Ook verdient het aanbeveling om bij het vervangen van een oliepompafdichting tegelijkertijd enkele andere onderdelen te vervangen die zich in de nabijheid van de oliepomp bevinden en die bij het aanbrengen van de oliepompafdichting gemakkelijk bloot komen te liggen. Dit omvat bijvoorbeeld de oliekeerring van de krukas en de bijbehorende voering.
